Vlotten en pontjes onderbelicht
Spelen, 13 oktober 2020
Deze zomer schrokken we wakker van vervelende ongelukken met speelvlotten. Een paar vlotjes sloegen om, met alle gevolgen van dien. Dit omslaan gebeurt regelmatig als gevolg van baldadig gebruik van de toestellen. Het doet echter wel weer beseffen dat speelvlotten gevaarlijk kunnen zijn en dat een goede keuring en regelmatige inspectie heel belangrijk is.
Een goed eisenpakket voor vlotten bestaat eigenlijk niet en bij keuringen gaan de AKI’s deels uit van eigen inzichten. Hierdoor verschillen de keuringen ook inhoudelijk. Het Keurmerkinstituut zal daarom het onderwerp speelvlotten bij de Nederlandse normcommissie aan de orde stellen. Het is aan hen om een eisenpakket of NTA op te stellen. Een NTA is een Nationaal Technische Afspraak en is in feite een snelle route voor het opstellen van specificaties binnen een beperkte kring. Een NTA heeft een beperkte geldigheidsduur die door de normcommissie of de werkgroep wordt vastgelegd, en bedraagt maximaal 3 jaar.
De NTA beschrijft alle belangrijke zaken die het ontwerp, gebruik en beheer van een speeltoestel betreffen. In het geval van vlotten zal de nadruk vanzelfsprekend op de stabiliteit van het vlot en het water worden gelegd. Maar ook andere factoren spelen mee bij het veilig uitbaten van de speelvlotten.
Water en bodem
Welke waterdiepte is nodig om te voorkomen dat personen niet onder het vlot vast komen te zitten? Verder is van belang te weten of er sprake is van open of gesloten water. Oftewel, varieert de waterstand in verloop van tijd? Bij een te lage waterstand loopt het vlot vast en wordt onbruikbaar en mogelijk zelfs gevaarlijk. Bij een te hoge waterstand bestaat gevaar voor kinderen die niet kunnen staan en onvoldoende goed kunnen zwemmen.
De bodemgesteldheid onder water is ook een belangrijk onderdeel van de keuring. Vaak worden plasbermen toegepast. Dit zijn bermen die een zekere vastheid hebben en door lopen onder water. Kinderen die uit het water willen lopen zakken hierin niet weg. Het is wenselijk dat kinderen zich ergens aan vast kunnen houden bij het verlaten van het water, een touw bijvoorbeeld.
Zicht en toezicht
Vlotjes die gebruikt worden om van de ene oever naar de andere te komen en niet bedoeld zijn om op of mee te spelen vallen niet onder het WAS. deze worden als transportmiddel beschouwd en oeven niet gekeurd te worden. Vlotjes die wel onder het WAS vallen moeten op een locatie liggen waar ze veilig gebruikt kunnen worden. Een speelvlot liggend achteraf in de weilanden zal alleen maar bereikbaar mogen zijn voor oudere kinderen of er moet direct toezicht aanwezig zijn. Op een vlotje dat in een speeltuin ligt zal naar alle waarschijnlijkheid altijd enig toezicht zijn. Dat is ook nodig gezien het grote aantal kinderen dat met dit populaire speeltoestel speelt.
Maar ook vlotjes waar geen toezicht wordt geëist moeten voldoende zichtbaar zijn. Verscholen achter het hoge riet kunnen omwonenden geen zicht houden op hun kinderen. Enige vorm van sociale controle blijft bij waterspeeltoestellen gewenst. Er moet dus een gedegen plan voor zicht en toezicht aanwezig zijn. Van groot belang is dat de beheerder zich daar ook aan houdt. Als er geen rietkragen omheen mogen staan volgens de leverancier en de keurder, dan moeten die dus regelmatig ingekort worden. Als omwonenden aangeven dat regelmatig een vlot wordt omgetrokken, ook dan moet de beheerder in actie komen. Het hebben van een certificaat alleen is onvoldoende om een veilig gebruik te kunnen garanderen.
Inspectie en onderhoud
Een zeer regelmatige inspectie is van groot belang. Daarbij moeten de aanwijzingen van de leverancier gevolgd worden. Maai regelmatig het riet, zorg dat zichthoeken vanaf de wal vrij blijven en beoordeel elk seizoen of de bodem nog wel aan de eisen voldoet. De bodem mag niet te sompig zijn en er mogen natuurlijk geen zaken in het water liggen die kinderen kunnen verwonden.
Ook het toestel zelf moet frequent bekeken worden. Ligt het scheef? Dan is er misschien wel een drijver vol water gelopen. Kijk ook naar de onderzijde van het vlot. Zorg dat kinderen niet verstrikt kunnen raken in beplanting aan de onderkant. Neem ook eventuele steigers en het touw of kabels mee in de inspectie.
Het toestel
Het speelvlot moet natuurlijk een certificaat van goedkeuring hebben. Bij de keuring zal de AKI zich op een aantal zaken baseren. Stabiliteit, scherpe randen, beknellingen en dergelijke. De onderzijde is ook erg belangrijk. Als daar openingen in zitten, kunnen kinderen daarin vast komen te zitten. Het is namelijk niet altijd te voorkomen dat kinderen onder een vlot door zwemmen. In zo’n geval is het wenselijk dat de onderzijde gesloten is en een v-vorm heeft. In zo’n geval zal een bewusteloos persoon naar boven drijven en niet vast blijven zitten onder het toestel.
Om het vlot van de ene naar de andere kant te krijgen kan deze soms voortgetrokken worden door een touw dat over het toestel loopt. Dit touw moet voldoende strak gespannen staan om lusvorming en verstrikkingen te voorkomen. Wordt een vlot geleid door kabels aan de onderzijde dan moet voorkomen worden dat die zich kunnen kruizen. In de regel slaan vlotten met kabelgeleiding zeer moeilijk om. De stabiliteit kan echter ook verkregen worden door drijvers toe te passen. Deze vaak holle elementen worden aan weerszijde van het vlot bevestigd. Hier dreigt het gevaar van omslaan wel als een van de drijvers vol met water is gelopen.
Er zijn zoals dit artikel weergeeft voldoende zaken die in een eisenpakket verwerkt kunnen worden. Het keurmerkinstituut verwacht dat er binnen korte tijd een werkbaar document zal liggen waarmee zowel ontwerpers, AKI’s als beheerders uit de voeten kunnen.
Jeroen Bos - Certificatie Manager
Artikel op BuitenSpelen.nl