Nader onderzoek springtoestellen NEN-EN1176-1
Spelen, 13 juni 2019
In 2017 kwam algemene deel (1) van NEN-EN1176 uit. In dit deel is in deze herziene versie ook een aantal paragrafen opgenomen over springtoestellen. Deze toestellen en met name de test die in de norm is opgenomen, zijn momenteel onderwerp van discussie in Europa. Het blijkt dat de test niet geschikt is om alle springtoestellen mee te testen. In dit bericht leggen we het hoe en waarom uit.
Voor de springtoestellen in deel 1 is een test opgenomen om de springhoogte te kunnen meten. Deze test wordt uitgevoerd door een gewicht van 69,5 kg van 90 cm hoogte op het springtoestel (het verende deel) te laten vallen en de hoogte na terugkaatsing te meten. Als deze onder de 70 cm blijft voldoet het toestel op dit punt. Bedraagt de terugkaatsing meer dan 70 cm is sprake van afkeur omdat in dit geval de gebruiker te hoog kan springen met alle gevolgen van dien.
Gebleken is dat (bijna) alle springtoestellen, veerbedden en trampolines aan deze test voldoen. De test onderscheidt helaas niet de veertoestellen waarmee zeer hoog gesprongen kan worden van de rest. Uit proeven blijkt dat met trampolines die voldoen aan de test en daarmee dus aan NEN-EN1176-1 alsnog meters hoog gesprongen kan worden. Gevolg hiervan is dat deze trampolines goedgekeurd kunnen worden aan de hand van de norm en -mogelijk- ook het WAS. CEN onderzoekt nu de test en zal deze ter zijner tijd aanpassen. In Europa is afgesproken dat veertoestellen (lees: trampolines) alleen op openbare gelegenheden geplaatst mogen worden als deze zijn omheind en continu toezicht aanwezig is.